Kraanwater

 Toen ik, net afgestudeerd, op de redactie van het NOS radionieuws terechtkwam, liep ik mee met nieuwslezer Jan Schippers. Jan was de oudere broer van Wim T. Schippers en zijn stem klonk een klein beetje als die van Ernie. Hij leerde me dat radionieuws moet zijn als kraanwater: glashelder, stromend en volkomen geur- en  smaakloos. Mensen die de radio aanzetten om naar het nieuws te luisteren, zei Jan, willen niet worden lastiggevallen met moeilijke woorden en ingewikkelde constructies. En al helemaal niet met de persoonlijkheid van de nieuwslezer. Ze willen gewoon weten wat er is gebeurd.

Hoe spannend ik het ook vond om in zo’n piepklein hokje te kruipen, de ‘pips’ af te wachten en live het nieuws te brengen (voor radio 2 en 3 mocht je zelf de knoppen bedienen met ‘padampam‘ geluidjes!), ik hield het niet lang vol als nieuwslezer. Het produceren van kraanwater was me niet genoeg. Ik wilde iets maken dat wél ergens naar smaakte.

Een tijdje geleden ontdekte ik de Japanse schrijver Haruki Murakami. Vanaf de eerste zin die ik las (in Kafka op het strand) werd ik gegrepen door zijn stijl. Murakami schrijft fris, ongekunsteld en vloeiend. Hoewel hij de meest vreemde en soms afschuwelijke dingen beschrijft, zijn zijn verhalen nergens ongeloofwaardig of afstotend. Zijn stijl is onweerstaanbaar; je móet verder lezen. Waar ligt dat toch aan, vroeg ik me laatst af. Opeens wist ik het. Ook Murakami’s teksten zijn als kraanwater: helder en dorstlessend. Je kunt er van blíjven drinken. Dat komt ook, doordat hij je niets opdringt. Hij laat ruimte voor je eigen invulling. Toch zijn Murakami’s verhalen nooit  saai. Wat een prestatie!

Bij nader inzien denk ik dat het produceren van kraanwater voor een schrijver misschien wel het hoogst haalbare is. Ik kan alleen maar diep buigen voor iedereen die het lukt.

Reacties zijn gesloten.