Sleutel

Ik zal een jaar of zestien zijn geweest. Samen met een vriendin logeerde ik een weekend in Amsterdam bij mijn grote zus die al studeerde. We mochten de stad in op haar fiets. Die fiets stond in een overvol fietsenrek, vastgeketend met twee enorme sloten: een loodzware ketting en een roestige beugel die maar op één manier open kon.

Ik weet nog dat ik voorovergebogen bij het rek stond, onhandig manoeuvererend met die beugel. Ik zuchtte en steunde en vervloekte dat stomme  rotslot. Mijn vriendin stond naast me en keek toe. Toen ik me, verkrampt en één en al frons, oprichtte en haar aankeek, schudde ze langzaam haar hoofd en zei: “Waarom ben jij toch altijd zo negatief?” Ze zei het niet scherp en veroordelend, eerder verwonderd en – besef ik nu – met mededogen. Ze had oprecht met me te doen.

Op dat moment was ik natuurlijk diep beledigd. Waarom steunde ze me niet? Waarom klaagde ze niet lekker met me mee, onder het motto “gedeelde smart is halve smart”? Maar mijn vriendin had geen zin in dat spelletje. Zij genoot van het  weekendje weg in die grote, spannende stad en was niet van plan haar plezier te laten vergallen door een roestig fietsslot. Mijn vriendin wist toen al, wat ik pas vele jaren later zou leren: dat het niet gaat om wat er gebeurt, maar om hoe je ermee omgaat. Dát is de sleutel tot een gelukkig leven.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.