Baken

Na een busrit van ruim drie uur van Glasgow naar Fort William, dwars door de Schotse hooglanden, kwamen we in het pikkedonker aan bij ons Bed and Breakfast aan de voet van de Ben Nevis, de hoogste berg van het Verenigd Koninkrijk.

In alle vroegte sloten we de volgende dag aan in de lange rij wandelaars. Laaghangende wolken onttrokken ‘de Ben’ aan het zicht. Gestaag slingerde het pad van ruwe brokken steen zich voor ons omhoog, langs veldjes verdorde varens en weilanden met stoicijns grazende schapen. Al na honderd meter stijgen voelden mijn benen als lood. Het begon te regenen.

Maarten had de afgelopen maanden twee keer per week fanatiek gesport. Dat was te zien aan zijn veerkrachtige pas. “Ik voel me top!” zei hij. Ik had sinds mijn terugkeer uit Zweden nauwelijks iets aan sport gedaan. Links en rechts haalden andere wandelaars me in.

“Loop jij maar door, ik red me wel!” riep ik herhaaldelijk tegen Maarten. Maar hij wachtte trouw op me, bocht na bocht na bocht. In de striemende regen en wind bereikten we drie uur later de top. Mijn hoofd bonsde, ik was kletsnat, duizelig en buiten adem.

De afdaling was zo mogelijk nog zwaarder. Mijn benen trilden nu onophoudelijk. De eindeloze trap van ruwe stenen, sommigen losliggend en spekglad, leek opeens veel steiler. Mijn bovenbenen brandden, ik moest me inhouden om niet te kreunen. Steeds vaker stapte ik mis.

“Rustig aan, stapje voor stapje”, zei Maarten geduldig. Als ik een stap te groot vond, pakte hij mijn hand. Hij voerde me stukjes chocola, trok mijn afgezakte regenbroek omhoog, maakte grapjes. Zeven uur lang was zijn rugzak met de felgele regenhoes mijn baken.

Wat is het heerlijk om je niet te hoeven haasten. Langzaam, onhandig, bang, moe en kwetsbaar te mogen zijn. En dan te weten dat je niet alleen bent.

Reacties zijn gesloten.