Schwalbe
In het Volkskrant Magazine las ik een reportage over jonge meiden op oldtimer brommers. Het schijnt überhip te zijn om je als jonge, aantrekkelijke meid voort te bewegen op een oude Zundapp, Kreidler of Puch. Blijkbaar was ik als negentienjarige mijn tijd ver vooruit. Want begin jaren ’90 had ook ik een oude brommer. Nee, geen doorsnee merk, maar een Simson Schwalbe, uit Oost-Duitsland, met schattige knipperbolletjes op het stuur. Ik had hem gekocht op de Oldtimerbeurs in Utrecht, samen met mijn toenmalige verkering. Hij kocht een okergele, ik een petrolblauwe.
Ik weet nog goed hoe ik met het ding terugreed van Utrecht naar Amsterdam. Achter mijn verkering en een bevriende brommerveteraan scheurde ik langs het Amsterdam-Rijnkanaal, in de striemende regen en wind. Ik had nog nooit op een brommer gereden. Ja, achterop. Maar zelf zo’n ding besturen was andere koek. Hij had drie versnellingen, en daar kreeg je hem niet zomaar in. Nee, je moest eerst even veel gas geven, en dan, terwijl de motor brulde, moest je in één soepele beweging doorschakelen. Als je het niet soepel genoeg deed, sloeg de motor af. En als dat te vaak gebeurde, verzoop je hem, aldus de brommerveteraan. Ik weet niet hoe vaak we die avond gestopt zijn, maar ik gaf niet op! Doorweekt, verkleumd maar apentrots reed ik in het pikkedonker Amsterdam binnen.
Al gauw was ik niet meer van mijn Simson te slaan. Het bleek, dat hij heel erg hard kon. Volgens de bevriende brommerveteraan kwam dat, omdat hij stiekem de motor van een motor had. Het was zaak nooit gepakt te worden door de politie, bezwoer hij mij. Want dan was ik hem kwijt. Overdag hield ik me dan ook keurig aan de snelheidslimiet. Maar ’s nachts kon ik me soms niet beheersen en scheurde ik met 80 kilometer per uur door de straten. Ik genoot van de verraste blikken van medeweggebruikers, als ik wegspoot bij het stoplicht. Uiteraard droeg ik op de Simson expres korte rokjes en hoge hakken, reuze onpraktisch natuurlijk en stervenskoud. Ik bezondigde me zelfs aan het cliché der clichés: het afzetten van mijn helm en dan mijn lange haar omstandig losschudden. Ach, ik was 19. Eén keer viel ik. Dat was schrikken. Ik kreeg de Simson half bovenop me. Hij was heel erg zwaar. Een voorbijganger schoot me te hulp. Van mijn panty was toen niet veel meer over.
Toen mijn verkering uit ging, raakte de lol er vanaf. Steeds vaker bleef de Simson Schwalbe ongebruikt langs de gracht staan. Hij raakte bedekt met de kleverige uitwerpselen van rupsen. Hij begon her en der roestplekken te vertonen. Ik had geen geld voor benzine, laat staan voor een opknapbeurt. Uiteindelijk heb ik hem voor honderd gulden verkocht aan een buurtgenoot, die zich om “het beessie” bekommerde. Hopelijk heeft die hem behandeld, zoals hij eigenlijk verdiende.