Blue Monday

Het was maandagmorgen, 16 januari, officieel ‘de somberste dag van het jaar’. Ik zat met een grote kop koffie naar een kattenfilmpje op Facebook te kijken. Het zoveelste. De telefoon ging, het was mijn oudste zoon. Met een bibberstemmetje: “Mama, ik ben net in een plas gevallen. Wil je even een droge broek komen brengen?” “Tuurlijk schatje, ik kom eraan!”.

Mijn zoons school is in Bussum. Met de fiets is dat een klein half uur. Ik was snipverkouden en rillerig en het had gevroren. Inwendig mopperend stapte ik op de fiets. De ijskoude lucht deed mijn adem stokken. Nog voor ik de straat uit was, hijgde ik als een sleperspaard. Richting het bos en de hei fietste ik. Tussen de stammen door zag ik de zon doorbreken en de wereld in een zilveren licht zetten. Van grijs veranderde de lucht in bleekblauw met grote witte wolken. Alles twinkelde en schitterde. De hei was stil en uitgestorven, op een paar Schotse Hooglanders na, vreedzaam grazend tussen de nevelslierten.

Hier fiets ik, dacht ik, door een zilveren wereld zonder gevaar. Met een warme jas, een muts, een shawl en warme handschoenen. Aan de overkant van de hei wacht een lieve kleine jongen op me die het koud heeft.

Op de terugweg buitelden de ideeën over elkaar in mijn hoofd. Eenmaal thuis zág ik de vuile afwas niet meer, de vlokken stof onder de tafel en de slordige hoop schoenen in de gang. Ik rende naar boven en zette de computer aan, om dit stukje te tikken.

Tegen iedereen die weleens last heeft van de winterblues, maar vooral tegen mezelf, wil ik zeggen: ga eens wat vaker naar buiten. Het werkt écht!

 

Reacties zijn gesloten.